Monday 30 April 2007

Bruggen (2)



Over het Noordhollands kanaal liggen op talloze plaatsen bruggen van verschillende afmetingen en constructies. In het voorbijgaan, of zelfs als je over zo'n brug gaat, denk je er niet bij na. Een brug is zo'n normale voorziening dat het niet iets is om over na te denken. Alleen als het ding niet functioneert of geopend wordt voor een passerend schip en je gedwongen bent om te stoppen, ja dan heb je er ineens wel erg in. Het kan wel eens leiden tot ergernis omdat je vindt dat de brug te langzaam opengaat en sluit. Of het passerende schip vaart niet snel genoeg naar je zin. Dat geeft ergernis want uiteindelijk hebben we allemaal haast, alles moet snel gaan.



Het gaat ongeveer als volgt:
In de verte, nauwelijks zichtbaar op een afstand van zo'n 500 meter, nadert een schip de drijvende vlotbrug. Het schip nadert snel, want schepen hebben er tegenwoordig wel de vaart in.



Wanneer ze op ongeveer 250 meter is genaderd gaan er bellen rinkelen, het verkeerslicht springt op rood, aanrijdende auto's en rijwielen stoppen en de slagbomen komen naar beneden. Dan splitst de drijvende brug zich in twee delen en die schuiven ieder aan een kant onder het vaste gedeelte van de brug om de doorgang op het water mogelijk te maken. Je ziet nergens iemand die al die handelingen verricht, want dat gebeurt op afstand. Ergens zit een brugwachter op een centrale post, hij bedient meerdere bruggen en doet dat allemaal via geplaatste camera's bij de bruggen en beeldschermen in zijn centrale post.



Met een flink gangetje komt ze aan en op ongeveer 50 meter afstand wordt de vaart er een beetje uitgehaald en zie je de boeg positie krijgen om precies door de nauwe doorgang te kunnen varen. Hier ging het om de "Esmeralda" met thuishaven Rotterdam. De stad waar ik geboren ben. Een mooi passagierschip met veel mensen aan boord. Let eens op de lage opbouw waardoor het mogelijk is om onder de meeste bruggen door te kunnen varen. Makkelijk voor het schip en fijn voor de weggebruikers, beiden kunnen doorgaan zonder te stoppen.



En ja hoor, precies in het midden schuift het grote gevaarte met een respectabele snelheid door de nauwe opening. De kapitein of stuurman van dit schip had een vaste hand, want zonder ook maar even iets te raken gleed het schip moeiteloos door de erg smalle doorgang.



Aan de beweging van het schroefwater is te zien dat er vaart in zat. Naar mijn schatting was ze ongeveer 80 meter lang en dat is toch wel groot te noemen voor een binnenschip



In het Noordhollands kanaal zijn een aantal van deze vlotbruggen en regelmatig wordt de woonplaats daarbij aageduid met de naam van de vlotbrug. Deze hindernis was genomen en de reis ging verder naar het volgende obstakel in het kanaal.



Ze moest nog een aantal vaste bruggen passeren om tenslotte in Den Helder te kunnen afmeren. Waar de reis uiteindelijk naar toe zou gaan weet ik niet, maar in ieder geval richting Den Helder.

Bruggen (2)



Over het Noordhollands kanaal liggen op talloze plaatsen bruggen van verschillende afmetingen en constructies. In het voorbijgaan, of zelfs als je over zo'n brug gaat, denk je er niet bij na. Een brug is zo'n normale voorziening dat het niet iets is om over na te denken. Alleen als het ding niet functioneert of geopend wordt voor een passerend schip en je gedwongen bent om te stoppen, ja dan heb je er ineens wel erg in. Het kan wel eens leiden tot ergernis omdat je vindt dat de brug te langzaam opengaat en sluit. Of het passerende schip vaart niet snel genoeg naar je zin. Dat geeft ergernis want uiteindelijk hebben we allemaal haast, alles moet snel gaan.



Het gaat ongeveer als volgt:
In de verte, nauwelijks zichtbaar op een afstand van zo'n 500 meter, nadert een schip de drijvende vlotbrug. Het schip nadert snel, want schepen hebben er tegenwoordig wel de vaart in.



Wanneer ze op ongeveer 250 meter is genaderd gaan er bellen rinkelen, het verkeerslicht springt op rood, aanrijdende auto's en rijwielen stoppen en de slagbomen komen naar beneden. Dan splitst de drijvende brug zich in twee delen en die schuiven ieder aan een kant onder het vaste gedeelte van de brug om de doorgang op het water mogelijk te maken. Je ziet nergens iemand die al die handelingen verricht, want dat gebeurt op afstand. Ergens zit een brugwachter op een centrale post, hij bedient meerdere bruggen en doet dat allemaal via geplaatste camera's bij de bruggen en beeldschermen in zijn centrale post.



Met een flink gangetje komt ze aan en op ongeveer 50 meter afstand wordt de vaart er een beetje uitgehaald en zie je de boeg positie krijgen om precies door de nauwe doorgang te kunnen varen. Hier ging het om de "Esmeralda" met thuishaven Rotterdam. De stad waar ik geboren ben. Een mooi passagierschip met veel mensen aan boord. Let eens op de lage opbouw waardoor het mogelijk is om onder de meeste bruggen door te kunnen varen. Makkelijk voor het schip en fijn voor de weggebruikers, beiden kunnen doorgaan zonder te stoppen.



En ja hoor, precies in het midden schuift het grote gevaarte met een respectabele snelheid door de nauwe opening. De kapitein of stuurman van dit schip had een vaste hand, want zonder ook maar even iets te raken gleed het schip moeiteloos door de erg smalle doorgang.



Aan de beweging van het schroefwater is te zien dat er vaart in zat. Naar mijn schatting was ze ongeveer 80 meter lang en dat is toch wel groot te noemen voor een binnenschip



In het Noordhollands kanaal zijn een aantal van deze vlotbruggen en regelmatig wordt de woonplaats daarbij aageduid met de naam van de vlotbrug. Deze hindernis was genomen en de reis ging verder naar het volgende obstakel in het kanaal.



Ze moest nog een aantal vaste bruggen passeren om tenslotte in Den Helder te kunnen afmeren. Waar de reis uiteindelijk naar toe zou gaan weet ik niet, maar in ieder geval richting Den Helder.

Sunday 29 April 2007

58 jaar geleden....



Gisteren beschreef Curtis het verlangen naar de opening van het nieuwe visseizoen en hij plaatste daarbij een foto, waarop hij trots zijn vangst laat zien. Toen ik dat zag en zijn verhaal las, moest ik denken aan de tijd dat ik nog een schooljongen was en heel vaak naar mijn Oom Jaap in Amsterdam ging. Samen gingen we dan naar Abcoude, in die tijd een dorpje onder de rook van Amsterdam, om daar op de Vinkenveense plassen onze hengels uit te gooien.

Het was altijd weer spannend en we moesten er ook wel veel voor doen. Ik bijvoorbeeld, ging dan op mijn fiets van Den Helder naar Amsterdam. Hengel vastgebonden langs de stang van het fietsframe en onder het zadel. Een linnen broodzakje met wat boterhammen en drinken achterop en dan ruim 80 kilometer trappen op de fiets naar Amsterdam. Ik vertrok dan een dag van tevoren heel vroeg, en ik kan mij nog precies herinneren hoe ik die lange rit in etappes verdeelde. Ik wist op welke plaatsen ik ongeveer 20 kilometer had afgelegd, op die punten stopte ik even om mijn benen te strekken en nam iets te eten en drinken om op krachten te komen. Want geloof me, ik kon behoorlijk goed fietsen, maar ik werd wel moe.

Na ongeveer 5 á 6 uur flink doortrappen kwam ik in Amsterdam aan. Mijn Oma, waar Oom Jaap bij inwoonde, vond het maar een waagstuk om mij als 11-jarig jongetje die grote afstand te laten fietsen, maar ze was altijd erg blij als ze mij weer zag. Eerst werd ik lekker verwend met eten en drinken, intussen werden er door mijn Oom al voorbereidingen getroffen voor de visparty in Abcoude op de Vinkenveense plassen.

Het aanmaken van aas en deeg was een soort ritueel geworden. Er werden allerlei zaken toegvoegd om het aas en deeg zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de vissen. Ik kan me nog herinneren dat er brood, aardappel, havermouth, stroop en andere kleverige toestanden aan te pas kwamen. Het werd zo lekker gemaakt, dat ik het zelf ook wel zou lusten. Dat bereiden van deeg en aas was een geheim recept geworden. Hiermee moesten we de grootste vissen kunnen vangen. En dan waren er natuurlijk nog de maden en wormen die ook in flinke hoeveelheden waren ingeslagen.

Daarna werd meteen de fietstocht van Amsterdam naar Abcoude voorbereid. In de zomer gingen we in de namiddag weer op de fiets zo'n 12 of 13 kilometer op pad, die afstand weet ik niet meer precies. Op naar Abcoude waar we eerst de nacht gingen doorbrengen in een speciaal soort gelegenheid voor vissers. Het stond te boek als "Hotel Bon", genoemd naar de eigenaar, maar had niet echt de allure van een hotel. Er was naast het echte hotel een bijgebouw met een enorme zolder. Die zolder was door een houten wand in twee ruimtes verdeeld. Aan de ene kant sliepen de mannen, in het andere gedeelte de vrouwen. De gasten konden natuurlijk precies horen wat er aan de andere kant gebeurde en werd gezegd. En geloof me, er werd wat afgelachen, ook al begreep ik in die tijd niet precies waarom er zo gelachen werd, maar achteraf het laat zich nu wel raden.

Voordat we op onze stretchers konden kruipen voor een korte slaap, huurde Oom Jaap een roeiboot waarmee we 's morgens om ongeveer 04:00 uur de plas zouden opgaan. De tijd om te slapen was zo voorbij en in het ochtendschemer kleedde iedereen zich aan, zocht zijn visgerei bij elkaar en vertrokken we met een slaperige kop naar ons gehuurde roeibootje. En dan de plassen op. Man..., ik zie het nog helemaal voor me. Die grote stille plassen en het diep donkere water, met overal veen-eilanden waar je de roeiboot kon aanleggen. In die vroege ochtenduren, als het nog fris aanvoelde en de zon langzaam opkwam, dan hoorde je vanaf de eilandjes de vogels kwetteren, de fuuten en eenden kwamen tevoorschijn en gleden statig over het stille water aan ons voorbij. Af en toe kwakend en tsjirpend. Het zachte geplons van de roeispanen in het water, dit was waar ik die lange vermoeiende fietstocht voor ondernam. Samen met mijn Oom, die maar 13 jaar ouder was, op die plek. Geweldig.

De hengels werden in gereedheid gebracht, aas werd op de bestemde plekken uitgegooid en deegjes werden aan zorgvuldig gekozen haakjes geprikt en daar ging de eerste worp langs een uitgezochte rietkraag. Dan maar afwachten, en je hoefde nooit erg lang te wachten tot je beet had want er zaten in die veenplassen meer dan genoeg vissoorten die wel trek kregen in ons speciaal bereide visdeegje.

Als we vonden dat er genoeg was gevangen, dan werd de vangst meegenomen naar huis, schoongemaakt, gebakken of gestoofd en genoten we nogmaals van al onze inspanningen. Wat een fijne tijd om even aan terug te denken. Bedankt Curtis, dat je mij hier weer op een herinnering bracht. En je kan aan het fotootje zien dat die vele malen door mijn handen is gegaan. De vis is een Brasem en dat kleine meisje achter het glas van de deur is mijn nichtje Jaqueline, het dochtertje van Oom Jaap.

58 jaar geleden....



Gisteren beschreef Curtis het verlangen naar de opening van het nieuwe visseizoen en hij plaatste daarbij een foto, waarop hij trots zijn vangst laat zien. Toen ik dat zag en zijn verhaal las, moest ik denken aan de tijd dat ik nog een schooljongen was en heel vaak naar mijn Oom Jaap in Amsterdam ging. Samen gingen we dan naar Abcoude, in die tijd een dorpje onder de rook van Amsterdam, om daar op de Vinkenveense plassen onze hengels uit te gooien.

Het was altijd weer spannend en we moesten er ook wel veel voor doen. Ik bijvoorbeeld, ging dan op mijn fiets van Den Helder naar Amsterdam. Hengel vastgebonden langs de stang van het fietsframe en onder het zadel. Een linnen broodzakje met wat boterhammen en drinken achterop en dan ruim 80 kilometer trappen op de fiets naar Amsterdam. Ik vertrok dan een dag van tevoren heel vroeg, en ik kan mij nog precies herinneren hoe ik die lange rit in etappes verdeelde. Ik wist op welke plaatsen ik ongeveer 20 kilometer had afgelegd, op die punten stopte ik even om mijn benen te strekken en nam iets te eten en drinken om op krachten te komen. Want geloof me, ik kon behoorlijk goed fietsen, maar ik werd wel moe.

Na ongeveer 5 á 6 uur flink doortrappen kwam ik in Amsterdam aan. Mijn Oma, waar Oom Jaap bij inwoonde, vond het maar een waagstuk om mij als 11-jarig jongetje die grote afstand te laten fietsen, maar ze was altijd erg blij als ze mij weer zag. Eerst werd ik lekker verwend met eten en drinken, intussen werden er door mijn Oom al voorbereidingen getroffen voor de visparty in Abcoude op de Vinkenveense plassen.

Het aanmaken van aas en deeg was een soort ritueel geworden. Er werden allerlei zaken toegvoegd om het aas en deeg zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de vissen. Ik kan me nog herinneren dat er brood, aardappel, havermouth, stroop en andere kleverige toestanden aan te pas kwamen. Het werd zo lekker gemaakt, dat ik het zelf ook wel zou lusten. Dat bereiden van deeg en aas was een geheim recept geworden. Hiermee moesten we de grootste vissen kunnen vangen. En dan waren er natuurlijk nog de maden en wormen die ook in flinke hoeveelheden waren ingeslagen.

Daarna werd meteen de fietstocht van Amsterdam naar Abcoude voorbereid. In de zomer gingen we in de namiddag weer op de fiets zo'n 12 of 13 kilometer op pad, die afstand weet ik niet meer precies. Op naar Abcoude waar we eerst de nacht gingen doorbrengen in een speciaal soort gelegenheid voor vissers. Het stond te boek als "Hotel Bon", genoemd naar de eigenaar, maar had niet echt de allure van een hotel. Er was naast het echte hotel een bijgebouw met een enorme zolder. Die zolder was door een houten wand in twee ruimtes verdeeld. Aan de ene kant sliepen de mannen, in het andere gedeelte de vrouwen. De gasten konden natuurlijk precies horen wat er aan de andere kant gebeurde en werd gezegd. En geloof me, er werd wat afgelachen, ook al begreep ik in die tijd niet precies waarom er zo gelachen werd, maar achteraf het laat zich nu wel raden.

Voordat we op onze stretchers konden kruipen voor een korte slaap, huurde Oom Jaap een roeiboot waarmee we 's morgens om ongeveer 04:00 uur de plas zouden opgaan. De tijd om te slapen was zo voorbij en in het ochtendschemer kleedde iedereen zich aan, zocht zijn visgerei bij elkaar en vertrokken we met een slaperige kop naar ons gehuurde roeibootje. En dan de plassen op. Man..., ik zie het nog helemaal voor me. Die grote stille plassen en het diep donkere water, met overal veen-eilanden waar je de roeiboot kon aanleggen. In die vroege ochtenduren, als het nog fris aanvoelde en de zon langzaam opkwam, dan hoorde je vanaf de eilandjes de vogels kwetteren, de fuuten en eenden kwamen tevoorschijn en gleden statig over het stille water aan ons voorbij. Af en toe kwakend en tsjirpend. Het zachte geplons van de roeispanen in het water, dit was waar ik die lange vermoeiende fietstocht voor ondernam. Samen met mijn Oom, die maar 13 jaar ouder was, op die plek. Geweldig.

De hengels werden in gereedheid gebracht, aas werd op de bestemde plekken uitgegooid en deegjes werden aan zorgvuldig gekozen haakjes geprikt en daar ging de eerste worp langs een uitgezochte rietkraag. Dan maar afwachten, en je hoefde nooit erg lang te wachten tot je beet had want er zaten in die veenplassen meer dan genoeg vissoorten die wel trek kregen in ons speciaal bereide visdeegje.

Als we vonden dat er genoeg was gevangen, dan werd de vangst meegenomen naar huis, schoongemaakt, gebakken of gestoofd en genoten we nogmaals van al onze inspanningen. Wat een fijne tijd om even aan terug te denken. Bedankt Curtis, dat je mij hier weer op een herinnering bracht. En je kan aan het fotootje zien dat die vele malen door mijn handen is gegaan. De vis is een Brasem en dat kleine meisje achter het glas van de deur is mijn nichtje Jaqueline, het dochtertje van Oom Jaap.

Sunday 22 April 2007

Bruggen


Afgelopen week vroeg Susan mij of ik ook een foto had van de brug, die op de foto staat van vorige week zondag. Nou, die had ik niet, maar het is geen moeite om er een te maken, beloofde ik. Door die vraag bracht ze mij ook meteen op een idee....


Het drong tot mij door dat we in een waterrijk landje leven en dat we dagelijks vele bruggen en bruggetjes gebruiken zonder daarbij na te denken. Het spreekt vanzelf. Maar wat wel leuk is, is om eens te letten op de vele vormen en de ontwikkelingen die tot nu toe zijn doorlopen.


Deze brug over het kanaal in de omgeving van het dorp Schagerbrug is al een oudje, dat is duidelijk te zien aan de afmetingen van het wegdek. Er kan 1 auto over en die mag niet sneller rijden dan 30 km per uur, maar vanaf heb je ook een mooi overzicht over het kruispunt van twee kanalen.



Dit is het voor vandaag, maar er komt nog een vervolg.

Bruggen


Afgelopen week vroeg Susan mij of ik ook een foto had van de brug, die op de foto staat van vorige week zondag. Nou, die had ik niet, maar het is geen moeite om er een te maken, beloofde ik. Door die vraag bracht ze mij ook meteen op een idee....


Het drong tot mij door dat we in een waterrijk landje leven en dat we dagelijks vele bruggen en bruggetjes gebruiken zonder daarbij na te denken. Het spreekt vanzelf. Maar wat wel leuk is, is om eens te letten op de vele vormen en de ontwikkelingen die tot nu toe zijn doorlopen.


Deze brug over het kanaal in de omgeving van het dorp Schagerbrug is al een oudje, dat is duidelijk te zien aan de afmetingen van het wegdek. Er kan 1 auto over en die mag niet sneller rijden dan 30 km per uur, maar vanaf heb je ook een mooi overzicht over het kruispunt van twee kanalen.



Dit is het voor vandaag, maar er komt nog een vervolg.

Saturday 21 April 2007

Tussendoor bezigheden


Deze foto wilde ik al eerder plaatsen, maar het paste niet goed in het verhaaltje dat ik schreef over het mooie weer. Daarom dan nu maar even apart.

Het doet me altijd goed als ik op warme dagen in weilanden iets zie staan van bomen, schaapshutten of andere plekjes waar de dieren zich een kunnen terugtrekken uit de brandende zon. Vooral schapen met hun dikke vacht weten soms niet waar ze het moeten zoeken. Je ziet ze vaak uitgestrekt in het gras liggen, helemaal voor Pampus. Een beetje beschutting onder een boom is al een prima oplossing en het kost de boer toch eigenlijk niets. Zo.... dat wilde ik eerst nog even kwijt.


Daarna ben ik de 17de april nog een keer naar De Keukenhof geweest omdat ondertussen de tulpen ook in bloei waren gekomen. Mijn eerste bezoek aan dat wondermooie sprookjespark was zo goed bevallen, dat ik dit ook niet wilde missen. De verscheidenheid aan kleuren en soorten bloemen is zo overweldigend, dat je er nauwelijks een goede beschrijving van kunt geven. Dat moet je beleven en niet over praten.

Het was veel drukker dan in het begin van deze maand, maar dat merkte je alleen bij de ingang waar de Kassa's staan. Eenmaal in het park verspreiden de mensen zich snel en heb je helemaal geen last van elkaar. Als je de mensen om je heen zo bekijkt, dan loopt iedereen met een camera in de handen en er wordt wat gefotografeerd, miljoenen plaatjes moeten dat zijn geweest.



Ik ga maar niet proberen om bij elke foto een commentaartje te geven want in feite spreken de beelden wel voor zichzelf. Hieronder een zogenaamde Link naar de foto's die ik daar heb geschoten. Je kunt ze als een diavoorstelling (Slideshow) afspelen. Geniet mee van de mooie kleurencombinaties. De mensen die dit allemaal samenstellen, aanleggen en onderhouden zijn in mijn ogen ware kunstenaars. Fijne zondag en mooi weer gewenst.

Tussendoor bezigheden


Deze foto wilde ik al eerder plaatsen, maar het paste niet goed in het verhaaltje dat ik schreef over het mooie weer. Daarom dan nu maar even apart.

Het doet me altijd goed als ik op warme dagen in weilanden iets zie staan van bomen, schaapshutten of andere plekjes waar de dieren zich een kunnen terugtrekken uit de brandende zon. Vooral schapen met hun dikke vacht weten soms niet waar ze het moeten zoeken. Je ziet ze vaak uitgestrekt in het gras liggen, helemaal voor Pampus. Een beetje beschutting onder een boom is al een prima oplossing en het kost de boer toch eigenlijk niets. Zo.... dat wilde ik eerst nog even kwijt.


Daarna ben ik de 17de april nog een keer naar De Keukenhof geweest omdat ondertussen de tulpen ook in bloei waren gekomen. Mijn eerste bezoek aan dat wondermooie sprookjespark was zo goed bevallen, dat ik dit ook niet wilde missen. De verscheidenheid aan kleuren en soorten bloemen is zo overweldigend, dat je er nauwelijks een goede beschrijving van kunt geven. Dat moet je beleven en niet over praten.

Het was veel drukker dan in het begin van deze maand, maar dat merkte je alleen bij de ingang waar de Kassa's staan. Eenmaal in het park verspreiden de mensen zich snel en heb je helemaal geen last van elkaar. Als je de mensen om je heen zo bekijkt, dan loopt iedereen met een camera in de handen en er wordt wat gefotografeerd, miljoenen plaatjes moeten dat zijn geweest.



Ik ga maar niet proberen om bij elke foto een commentaartje te geven want in feite spreken de beelden wel voor zichzelf. Hieronder een zogenaamde Link naar de foto's die ik daar heb geschoten. Je kunt ze als een diavoorstelling (Slideshow) afspelen. Geniet mee van de mooie kleurencombinaties. De mensen die dit allemaal samenstellen, aanleggen en onderhouden zijn in mijn ogen ware kunstenaars. Fijne zondag en mooi weer gewenst.

Thursday 19 April 2007

Vissen


Vroeger was ik ook een verwoed hengelaar maar daar ben ik helemaal van genezen en daarvoor in de plaats heb ik andere hobbies gekregen. Toch vind ik het nog steeds leuk om even een praatje te maken als ik hengelaars aan de waterkant zie. Meestal begint zo'n gesprek met:
"En?.... Vangt het nog een beetje?" of, "Willen ze nog bijten vandaag? Het meest voor de hand liggende antwoord luidt dan: "Ja, het gaat wel".
Voor de verandering vroeg ik nu: "Heb je al wat gevangen?"
"Ja hoor, ik heb er al een paar." en de hengelaar wees op het enorme leefnet dat hij naast zijn luxe visserstoeltje had vastgemaakt.
Nieuwsgierig keek ik eens naar het leefnet dat in het water hing maar ik zag niets, het zal wel aan mijn ogen hebben gelegen.


Ik keek langs de waterkant en zag een stuk of twaalf hengelaars hun lijntjes uitgooien en weer binnenhalen. Ze zaten op onderlinge afstand van zo'n 10 meter uit elkaar, dus gezellig met elkaar kletsen op die afstand lukt ook niet. Een buurman van mijn hengelaar pakte zijn thermosfles en schonk zich een mok koffie in en kwam er ook even bij staan, en met zijn drieën keken we naar het topeind van de hengel.



En warempel!... Wammes, daar dook het topeind een stuk naar voren en in een reflex hoekte de hengelaar en begon de lijn binnen te halen. Aan het wateroppervlak glinsterde de zilverachtige witte buik van een voorn, Nou ja voorn, een kleintje dus.


Voorzichtig werd het visje van het haakje gehaald en verdween in het gapende gat van het onwijs grote leefnet, waar het visje de tijd moest doden met wachten op een onzeker lot. Ik vroeg: "Laat je hem niet vrij?", waarop de hengelaar antwoorde: "Niet eerder dan dat we de vis hebben gewogen, want we houden een viswedstrijd,". "Oh...", zei ik en keek nog eens in het net of ik het visje zag, maar nee... het was kennelijk helemaal naar beneden gezwommen naar de andere slachtoffers.



Op een soort bijzettafeltje werdt het aas bewaard, honderden krioelende maden die zich rondwentelden in fijn zaagsel. Ze stonden klaar om onmiddelijk geserveerd te worden aan de vissen. Ja, zo gaat dat in deze wereld van vissen. Eten en gegeten worden.



Ik liep een stukje door en ging eens kijken hoe het er bij de andere deelnemers aan de viswedstrijd aan toeging. Het viel me op dat ze allemaal ongeveer hetzelfde waren toegerust, grote schepnetten, leefnetten, comfortabele stoeltjes, kostbaar ogende super lichte hengels met geruisloze werpmolens, hulpstukken om de beweging van het topje eerder op te merken en nog ontelbare andere hulpmiddelen. Die uitrusting gaat dan voor het grootste deel weer in foedralen en in een enorme aluminium kist of koffer. Om dat weer te kunnen meenemen heb je ook een grote ruime auto nodig om het allemaal te vervoeren want dat krijg je namelijk nooit mee achter op een fiets.

Onwillekeurig moest ik even terugdenken aan de tijd dat ik een jongetje was. Wij maakten een hengel van een afgebroken boomtak, gebruikten een stukje snijtouw en kregen bij hoge uitzondering een haakje. In een kurk prikten we in met een spijker een gaatje en peuterden daar het stokje en het touwtje door, dan hadden we een dobber. Touwtje met dobber en haakje aan de tak vastbinden en klaar was mijn hengel. Menig stekelbaarsje en witvisje heeft het leven gelaten aan mijn hengel. Wat kan de wereld in één mensenleven toch veranderen.

Vissen


Vroeger was ik ook een verwoed hengelaar maar daar ben ik helemaal van genezen en daarvoor in de plaats heb ik andere hobbies gekregen. Toch vind ik het nog steeds leuk om even een praatje te maken als ik hengelaars aan de waterkant zie. Meestal begint zo'n gesprek met:
"En?.... Vangt het nog een beetje?" of, "Willen ze nog bijten vandaag? Het meest voor de hand liggende antwoord luidt dan: "Ja, het gaat wel".
Voor de verandering vroeg ik nu: "Heb je al wat gevangen?"
"Ja hoor, ik heb er al een paar." en de hengelaar wees op het enorme leefnet dat hij naast zijn luxe visserstoeltje had vastgemaakt.
Nieuwsgierig keek ik eens naar het leefnet dat in het water hing maar ik zag niets, het zal wel aan mijn ogen hebben gelegen.


Ik keek langs de waterkant en zag een stuk of twaalf hengelaars hun lijntjes uitgooien en weer binnenhalen. Ze zaten op onderlinge afstand van zo'n 10 meter uit elkaar, dus gezellig met elkaar kletsen op die afstand lukt ook niet. Een buurman van mijn hengelaar pakte zijn thermosfles en schonk zich een mok koffie in en kwam er ook even bij staan, en met zijn drieën keken we naar het topeind van de hengel.



En warempel!... Wammes, daar dook het topeind een stuk naar voren en in een reflex hoekte de hengelaar en begon de lijn binnen te halen. Aan het wateroppervlak glinsterde de zilverachtige witte buik van een voorn, Nou ja voorn, een kleintje dus.


Voorzichtig werd het visje van het haakje gehaald en verdween in het gapende gat van het onwijs grote leefnet, waar het visje de tijd moest doden met wachten op een onzeker lot. Ik vroeg: "Laat je hem niet vrij?", waarop de hengelaar antwoorde: "Niet eerder dan dat we de vis hebben gewogen, want we houden een viswedstrijd,". "Oh...", zei ik en keek nog eens in het net of ik het visje zag, maar nee... het was kennelijk helemaal naar beneden gezwommen naar de andere slachtoffers.



Op een soort bijzettafeltje werdt het aas bewaard, honderden krioelende maden die zich rondwentelden in fijn zaagsel. Ze stonden klaar om onmiddelijk geserveerd te worden aan de vissen. Ja, zo gaat dat in deze wereld van vissen. Eten en gegeten worden.



Ik liep een stukje door en ging eens kijken hoe het er bij de andere deelnemers aan de viswedstrijd aan toeging. Het viel me op dat ze allemaal ongeveer hetzelfde waren toegerust, grote schepnetten, leefnetten, comfortabele stoeltjes, kostbaar ogende super lichte hengels met geruisloze werpmolens, hulpstukken om de beweging van het topje eerder op te merken en nog ontelbare andere hulpmiddelen. Die uitrusting gaat dan voor het grootste deel weer in foedralen en in een enorme aluminium kist of koffer. Om dat weer te kunnen meenemen heb je ook een grote ruime auto nodig om het allemaal te vervoeren want dat krijg je namelijk nooit mee achter op een fiets.

Onwillekeurig moest ik even terugdenken aan de tijd dat ik een jongetje was. Wij maakten een hengel van een afgebroken boomtak, gebruikten een stukje snijtouw en kregen bij hoge uitzondering een haakje. In een kurk prikten we in met een spijker een gaatje en peuterden daar het stokje en het touwtje door, dan hadden we een dobber. Touwtje met dobber en haakje aan de tak vastbinden en klaar was mijn hengel. Menig stekelbaarsje en witvisje heeft het leven gelaten aan mijn hengel. Wat kan de wereld in één mensenleven toch veranderen.

Sunday 15 April 2007

Elk jaar weer mooi.


Als je op zo'n warme voorjaarsdag als vandaag op de weg rijdt, dan zie je in de bermen langs de weg heel veel bloemen staan tussen het groene gras. Wat mij altijd opvalt is, dat de meesten fel geel gekleurd zijn. Ik ben geen kenner van al die plantjes en bloemen hoewel ik ze natuurlijk al mijn hele leven ken. Soms wordt het "onkruid" genoemd, maar ik heb eigenlijk nooit begrepen waarom ze die naam hebben gekregen.



Als je deze plantjes eens van dichtbij bekijkt, dan zijn ze zóó mooi en verdienen ze echt een beetje meer aandacht. Er zijn genoeg mensen die al die namen zo uit hun hoofd kunnen opdreunen. Ik kan dat niet, maar daarom vind ik ze niet minder mooi. Het gele bloemetje hieronder noemden wij vroeger altijd een "paardenbloem" of "distel", maar later ontdekte ik dat er nog veel meer variaties van bestaan, dus wat nu de juiste naam is van al die afzonderlijke bloemen is mij niet bekend.


Even verderop stond een exemplaar dat was uitgebloeid. Wat dan overblijft is deze bol met zaadjes wachtend totdat ze worden losgemaakt door de wind en meegevoerd worden naar andere plaatsen, waar zij later weer nieuwe plantjes zullen vormen.


Tegelijkertijd met de eerste paardenbloemen zie je grote partijen "boterbloemen" staan. Die bloemetjes hadden voor mij vroeger een heel bijzondere betekenis, en telkens als ik ze weer in bloei zie staan dan komt die herinnering weer bij mij naar boven.


Ik ben namelijk als kind opgegroeid tijdens de tweede wereldoorlog. Nederland werd bevrijd in mei 1945, ik was toen 7 jaar oud. We hadden een lange periode van kou en honger achter de rug en er werd veel verteld over eten, wat voor de oorlog blijkbaar in voldoende mate voorhanden was. Er werd altijd gesproken over wittebrood, melk, suiker en roomboter. Alleen het praten over die heerlijke dingen was al een feest, hoewel ik helemaal niet wist wat het was, want ik had die dingen nog nooit gezien of geproefd. En dan in het voorjaar van 1945 .... groeide er zomaar "boterbloemen" tussen het gras. En zoals kinderen onder elkaar zijn, maakten we elkaar wijs dat je ze kon eten en dat ze "heerlijk" smaakten. Ik weet niet hoeveel kilo boterbloemen ik in die tijd heb gegeten, maar het waren wel heel veel bloemetjes en ze smaakten ook nog.



Er was nog zo'n bloemetje dat je kon opeten, "klaverbloemen", als je daar de puntige paarse blaadjes uit trok en die leegzoog aan de onderkant, dan smaakte de nectar heerlijk zoet. Dat was voor mij dus allemaal snoepen en snaaien in die tijd. Als ik dat nu vertel zal menigeen zeggen dat ik kierewiet ben.


Ook de "brandnetel" staat weer in bloei en zoals ik vroeger boterbloemen en klaver naar binnen werkte, zo eten nu nog steeds veel mensen "brandnetelsoep". Het zal wel lekker zijn, maar ik heb andere associaties met brandnetels.

En zo stopte ik vanmorgen regelmatig even langs de kant van de weg om iets van al dit moois vast te leggen. Dus op de knietjes, kont omhoog in het gras en mijn fototoestel in stelling gebracht om deze, en nog veel meer resultaten mee te nemen en te laten zien aan al diegenen die het ook leuk vinden. Het voorjaar is er nu definitief en er is zoveel moois om van te genieten.